Op vrijdagavond 22 maart ontvingen de brancheorganisaties VLR en NLB van de Duitse producent Ziehl-Abegg SE via e-mail een oproep om controles aan een specifieke serie liftaandrijvingen uit te voeren. Verder bevatte deze email de instructie om liftinstallaties die van een dergelijke aandrijving zijn voorzien – en niet zijn uitgerust met een zogenaamde opwaartse vanginrichting – uit voorzorg uit te schakelen zolang de betreffende liftaandrijving niet door een deskundige is geïnspecteerd en in orde is bevonden. De aangesloten liftbedrijven zijn direct in actie gekomen om de veiligheid te waarborgen.
Het betreffen aandrijvingen van het type ZAS0, ZAS1, ZAS2 en ZAS 3, waarbij de kracht van de motor via een zogenoemde wormwiel-reductiekast van het fabricaat Sautter Lift Components op de liftkabels wordt overgebracht. In twee gevallen is bij reguliere inspecties door liftonderhoudsbedrijven vastgesteld dat een of meer van de zes hardstalen moeren – waarmee de wormwielkrans aan de flens van de as naar de tractieschijf is bevestigd – los waren geraakt. Indien meerdere moeren losraken kan dit mogelijk leiden tot materiaalbreuk in de aandrijving waardoor – indien er geen opwaartse vanginrichting is gemonteerd – de liftcabine als gevolg van de voorgeschreven dimensionering van het contragewicht in een ongecontroleerde opwaartse beweging kan geraken.
De betreffende liftaandrijving is door Ziehl-Abegg tussen 2012 en 2018 op de markt gebracht. Deze forse machines die uitsluitend in liftinstallaties met een aparte machinekamer kunnen worden toegepast, zijn te herkennen aan de grijze kleur in combinatie met een felgele tractieschijf, en moeten niet worden verward met de blauw gespoten aandrijvingen van hetzelfde merk. Bij alle overige ZA-typen doet zich deze geconstateerde tekortkoming niet voor.
Uit de inventarisaties van de bij VLR en NLB aangesloten liftenbedrijven, blijkt dat in Nederland al minstens 130 liften met dit type aandrijving zijn uitgerust. Deze worden momenteel allemaal gecontroleerd. Het overgrote deel van deze installaties is niet voorzien van een opwaartse vanginrichting, temeer deze machines in moderniseringsprojecten zijn toegepast.
Deze installaties zijn inmiddels uitgezet en vergrendeld en worden een dezer dagen met prioriteit door de installateur van de betreffende lift of het liftonderhoudsbedrijf gecontroleerd. Met het oog op deze extra inspectie is door Ziehl-Abegg inmiddels een instructie opgesteld die via de brancheorganisaties aan de liftbedrijven en diverse liftadviseurs is verspreid. Alle in het kader van het Warenwetbesluit Liften aangewezen conformiteitsbeoordelingsinstanties (CBI’s) die zijn belast met de wettelijk verplichte anderhalf jaarlijkse keuring van elke personenlift, beschikken eveneens over deze informatie. Indien de aandrijving in orde is, wordt de installatie weer in bedrijf gesteld. In die gevallen waarbij losse moeren worden aangetroffen, is het aan de producent om de noodzakelijke herstellingen uit te voeren en de installatie weer vrij te geven. De Inspectie SZW (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) die toezicht houdt op liftveiligheid is eveneens via een officiële melding van de situatie op de hoogte gesteld.
Tot nu toe zijn in enkele gevallen loszittende moeren geconstateerd. Gespecialiseerde monteurs zijn inmiddels vanuit de producent onderweg om het herstel van deze installaties zo spoedig mogelijk uit te voeren en de stilstand van deze liften tot een minimum te beperken. In één geval wordt door inzet van tijdelijke trapliften voor vervangende liftcapaciteit zorggedragen.